Jij, jij woont in mij
stateloos
wetteloos
en zonder adres
verblijf jij er
ongevraagd,
lig jij te slapen
in de loomte
in de luwte
van buikkamer
en hersenvat
in de droom
in de honger
in
één van de vele
vele lege ruimtes
die jij
ongenood betrekt
…nee, heus
ik zou niet kunnen
zeggen waar je zit,
ik kan alleen maar wijzen
daar!
de lege bank
de lege zongebleekte bank
waarop jij
met blote billen,
ik weet het wel,
je straf en al onze tijd
hebt uitgezeten
ontkennen heeft geen zin
het zilte vocht heeft
je contour wit in het weefsel
gepekeld, de zon
stalt je uit, naakt,
in kruimelig kristal,
je bent het residu,
dat wat overblijft
daar!
daar zit jij
aan de lange ongedekte tafel
waaraan ik
brokkelig brood spuwend
van tussen tanden
soep slurpend in de kom van
mijn vuile, besmeurde, kromme,
grijze, overspeelde,
matte, natte handen
…en jij die zegt
eet die soep toch met een lepel, vent
je bent toch geen varken
maar ik knor en slurp en rol
en vind
rust, weerklank en certitude
in de uitgeworpen waarheid,
in het gebalde huis,
van mijn eigen stront.
Ja, jij, jij weet
jij weet dat ik niet
nee, meestal niet
maar soms toch wel
dat ik… ja, jij weet dat.
Ik kan
Ik kan niet
kan je niet vinden
je niet bereiken
maar je blik je geur die lach…
alles wat niet is en toch
ja toch
toch ja
toch echt wel
stellig nu
met nadruk nu
écht wel
echt wél
was…
ik draag het mee
eindeloos mee
overal, ingekookt
als volle room
in mij
in mijn maag
karnend
klotsend
in mijn dromen
in mijn lichaam
log stromend
in mij
jij
in mij
klonterend
jij
in mij
in mijn vezels, in mijn vaten
in mijn
handen,
reiken
zoekend, de jouwe
jouw vezels, jouw vaten
jouw handen
jouw kleine-koude-meisjeshanden
reiken
komen te laat, telkens weer
te
laat
bij ieder ontwaken
vind ik
vind ik alleen
bevend, alleen
mijn lege,
lege, lege
lege, stoute
kille klamme
dampende
handen
reiken
kunnen je niet raken
kunnen je niet vinden
en toch
zit je daar
daar waar je zit
daar waar ik je niet vinden kan
de bleke bank
het overslapen bed
op - de...
in - het…
in het stille gemis
in de ontstentenis
in mij, daar
daar slaap jij,
bouw jij
jouw ijl gevlochten spooknest
daar
in
in mij
bak jij
jouw zure broden
broed jij
jouw zoete dromen
uit in mij, jij
die ik bemoeder,
schaamteloos teder omsluit
die ik voed
die ik bewaak
die ik bewaar
alleen, in mij
in mijn
in mijn lege,
mijn lege, lege
lege,
lege leemte
lege leegte
lege handen
lege lemen logge handen
lege nest
waar jij woont,
alleen,
daar alleen,
alleen jij,
in mijn leegte,
in mijn leemte
in mijn lege logge lome handen
jij,
daar,
in,
in mij,
in mijn schaamte
in mijn schande
in mij lome lege laffe handen
alleen, jij
alleen,
alleen in mij,
in mijn lege mij,
lege lege,
lege leemte
lege leegte
lege lemen leegte
lege lemen nest
dat ik aanstrijk
met soep
met soep en stront
met stront en brood
uit mijn lege handen
om daar
ja daar
daar dan toch
dan toch alleen
alleen met mijn leegte
met mijn leemte
met mijn lege
lege lege
lege leegte
lege leemte
zo te leven
in lege leemte
met lemen leegte
en daarin diep verborgen
jij.